In het kort
Een trombosebeen begint vaak met geringe klachten waardoor veel patiënten eerst enige tijd rondlopen voordat ze naar de huisarts gaan. Meestal stuurt de huisarts deze patiënten in naar de spoedeisende hulp (SEH). Voor de patiënt, die veelal oud en kwetsbaar is, is een bezoek aan de SEH erg belastend. Het zou veel fijner zijn als de huisarts deze patiënten zelf kan diagnosticeren en indien mogelijk ook vervolgen, zodat zij in de eerste lijn kunnen blijven. Door de vernieuwde NHG-richtlijn uit 2021 voor diep veneuze trombose (DVT) hebben de huisartsen voldoende mogelijkheden voor diagnostiek en behandeling.
Het DVT- ketentraject
- De huisarts checkt de patiënt met uitvragen, het been bekijken, opmeten en bloedonderzoek. Bij een negatieve uitslag en lage risicoscore is de kans op trombose heel klein. Bij een positieve uitslag wordt gestart met antistolling. Een echo bij de radioloog in het ziekenhuis is nodig om de diagnose definitief te maken. Bij gebruik van bloedverdunners kan de echo eventueel wachten tot de volgende dag en kan de nacht veilig worden overbrugd.
- De radioloog stuurt de patiënt na de echo vervolgens weer terug naar de huisarts, als de huisarts heeft aangegeven de patiënt graag zelf te behandelen en te vervolgen. Voorheen ging de patiënt, indien er trombose bewezen was, automatisch naar de SEH.
- Vanuit het ziekenhuis is back-up geregeld. Voor niet spoedeisend aanvullend overleg is een teleconsult ingericht. Ook telefonisch of per mail kan worden overlegd met de internist.
- De internist in het ziekenhuis neemt alsnog de zorg over als de huisarts niet zelf wil behandelen of bij complexe situaties die behandeling in het ziekenhuis vragen.
In 30-50% van de gevallen blijkt er geen sprake te zijn van trombose. Vaak gaat het bijvoorbeeld om een zweepslag is of een verrekking van de kuit. Deze patiënten komen nu niet meer terecht op de SEH en dat scheelt veel tijd en onnodige zorgkosten.