Vigilantie-arts in the lead
‘Aanvankelijk werd de consultfunctie voor antistollingszorg verricht door twee trombosedienstartsen, maar zij kozen vorig jaar voor een andere functie’, aldus Lars. Daarna is er een vacature gekomen voor een fulltimer, waarop hij heeft gesolliciteerd. Dit is een voordeel t.o.v. zijn voorgangers die het parttime deden of de situatie in andere ziekenhuizen waar een casemanager de rol bijna altijd vervult naast een medische functie. Omdat Lars arts is, weet hij hoe het eraan toe gaat op de werkvloer. Hij kan zaken medisch inhoudelijk beoordelen en adviezen geven. Dat geeft vertrouwen en artsen ervaren dit als prettig. Een internist-vasculair geneeskundige uit het CWZ vormt de achterwacht van het casemanagement. Ze hebben wekelijks een kort overleg en de internist is bereikbaar voor complexe vraagstukken. Omdat Lars zelf medisch-inhoudelijke kennis heeft, hoeft hij haar in de praktijk echter niet vaak te storen.
S-team
Het stollingsteam – ofwel het ’S-Team’ - komt eens per maand bijeen om in multidisciplinair verband alles wat relevant is omtrent antistolling in het CWZ te bespreken, waaronder complexe casuïstiek, protocollaire zaken, in- en externe audits en verbetermaatregelen vanuit incident- en calamiteitenonderzoek. Het S-team bestaat naast Lars uit een internist vasculair geneeskundige, cardioloog, ziekenhuisapotheker, anesthesioloog, adviseur Kwaliteit & Veiligheid, manager Trombosedienst, verpleegkundig specialist (VS) orthopedie en een physician assistant (PA) chirurgie. Bijzonder aan het casemanagement in het CWZ is dat het S-team standaard betrokken is bij de uitvoering en verslaglegging van calamiteitonderzoek op het gebied van antistolling.
Middels een e-mailadres en consulttelefoon is het S-team aanspreekpunt voor vragen voor zorgprofessionals uit het hele ziekenhuis. Dit werkt heel goed. Er komen regelmatig vragen binnen via het emailadres en collega’s weten ook het telefoonnummer steeds beter te vinden. ‘Dat schakelt sneller, dus dat werkt heel goed’, aldus Lars. De meeste vragen op de consulttelefoon komen van de afdelingen interne geneeskunde, anesthesiologie en maag-darm-leverziekten (MDL). Lars bemant de consulttelefoon tijdens kantooruren. Op zijn vrije dag heeft de dienstdoende internist-vasculair geneeskundige deze op zak; tijdens ANW-uren vallen ze terug op het Radboud UMC voor uiterste spoedgevallen. De consulttelefoon wordt gebeld bij complexe casuïstiek, complicaties zoals bloedingen, als het (perioperatieve) protocol onduidelijk is of bij interessevragen.
Patiëntveiligheid
Door deze aanpak lijkt de antistollingszorg in het CWZ veiliger te zijn geworden. Knelpunten worden accuraat opgepakt en verbeterd en het aantal calamiteiten is in ieder geval sterk afgenomen ten opzichte van een tijd geleden. Een positieve ontwikkeling voor het antistollingsbeleid dus, maar dan moet je als ziekenhuis wel bereid zijn hierin te investeren en een geschikte functionaris vinden die de rol ook daadwerkelijk inhoud kan geven.
Volgens Lars is zijn functie niet altijd aantrekkelijk voor artsen. ‘Het is vanwege het beperkte carrièreperspectief als vigilantie-arts misschien niet echt een logische keuze om te stoppen als medisch specialist’, vertelt hij. ‘Toch is het wel echt van meerwaarde als iemand dedicated met dit onderwerp bezig kan zijn. En het is wel een dusdanig veelzijdig, complex onderwerp dat het eigenlijk nooit gaat vervelen!’ Een alternatieve benadering kan zijn om een verpleegkundig specialist op dit gebied op te leiden, of trombosedienst-artsen die een andere functie wensen.
Toekomst
Plannen en ideeën voor de toekomst heeft Lars nog genoeg. Hij ziet vooral mogelijkheden en een belangrijke rol voor nog meer regionale inhoudelijke samenwerking. ‘De beste oplossingen zijn waarschijnlijk te vinden als we als betrokken collega’s gezamenlijk optrekken bij het casemanagement antistolling’, zegt Lars. ‘Dan hoeven we niet allemaal het wiel zelf uit te vinden en kunnen we bij grote vraagstukken samen verder komen dan alleen.’ Een voorbeeld daarvan is de integratie van het antistollingsbeleid in het EPD. ‘We hebben het preoperatieve antistollingstraject in ons EPD (HiX) ingebouwd, maar dit werkt nog niet helemaal naar behoren. We zijn in gesprek met een softwareleverancier om dit meer op maat in te bouwen. Ik weet dat andere ziekenhuizen hier ook mee worstelen, dus dit – en andere vraagstukken - zou je mogelijk regionaal of misschien zelfs landelijk kunnen oppakken.’